Herkomst |
België, voor 1830 |
|
|
Geschiedenis |
Vermoedelijk van Belgische oorsprong. De appel is voor het eerst beschreven in 1830. In Nederland vanaf 1880 verspreid. |
Beschrijving |
Ondanks de grote populariteit bij het grote publiek dat best bereid was er wat meer voor te betalen is de Sterappel geheel uit de teelt verdwenen. De doorslaggevende reden is de ongeschiktheid voor de moderne teelt op zwakke onderstammen. De Sterappel rijpt en kleurt alleen op hoogstam. De late vruchtbaarheid van het ras (10 tot 12 jaar) maakte dat het vele jaren zou duren voor dat de appel enig rendement zou geven. Daar kan de moderne teler niet meer op wachten. Het ras heeft bovendien een matige productie. Voor voldoende grote vruchten moet de boom sterk gesnoeid en gedund worden. |
Gebruik |
Als handappel en voor sap. Minder geschikt voor moes. |
Plukrijp |
Half september – begin oktober. |
Consumptietijd |
Vanaf half november. In natuurlijk opslag tot januari, daarna rimpelig, vruchtvlees melig bij lang bewaren, beste tijd om uit de opslag te halen is vóór Kerstmis. |