Herkomst | Herkomst en ouderdom onbekend |
Geschiedenis | Wellicht via Limburg uit Duitsland geintroduceerd, mogelijk uit de buurt van Keulen, werd daar vooral voor de ciderproductie gebruikt , gekend onder de naam ‘Schafsnäse’. In Wallonië gekend onder de naam ‘Gueule de mouton’ en in West-Vlaanderen meestal ‘Schaapsmuil’ of ‘Schaapsneus’ genoemd. Volgens anderen heeft hij zijn naam ontleend aan het inkuilen in de grond, dus “Kuileman”. |
Beschrijving | Klein tot middel groot, vrij gelijkmatig van vorm, hooger dan breed. Groen, bij rijpheid geelgroen met aan zonzijde roodgestreept. Roest rond steel, verder roest geaderd. Rode variëteit geheel donkerrood gekleurd met fijne roeststippen en roestvlekken. Draagt vrij vroeg en kan zeer overvloedige oogsten geven; is onderhevig aan beurtjaren. Vroege en grote vruchtbaarheid. Kan soms kolossale drachten geven. Bij oudere hoogstammen zijn opbrengsten van 500 à 700 kg per boom vastgesteld. Hierdoor worden de bomen echter wel beurtjaargevoelig. |
Gebruik | In volgorde van belangrijkheid: sapverwerking, keuken, dessertappel, stroop, decoratie (rode typen). Bewaarappel. Geen hoge kwaliteit. De appels kennen een zeer lange natuurlijke bewaring en werden in de jaren 1900-1945 in Vlaanderen, maar vooral in Limburg, massaal in de grond ingekuild. Op deze manier konden de vruchten bewaard worden tot mei. |
Plukrijp | Eerste helft van oktober. |
Consumptietijd | Januari – mei |
Afbeeldingen | http://www.hoogstamfruitnh.com/contentFiles/wondere_wereld/keuleman_69.jpg
|