In de fruittuin staan in het totaal ongeveer 800 hoogstam- en halfstamfruitbomen. Daarbij gaat het vooral om zogenaamde “oude” rassen: zeventiende-eeuwse als Gravesteiner en Pondspeer, achttiende-eeuwse als Dubbele Bellefleur en Rode Astrakan, negentiende-eeuwse als Sterappel en Soldat Laboureur, en vroegtwintigste-eeuwse rassen als Ingrid Marie . Hieronder treft u een overzicht aan van de 50 appelrassen, de 24 perenrassen en de 17 pruimenrassen, die inmiddels zijn gedetermineerd. Als u op een ras klikt, gaat u naar een pagina met extra informatie en afbeeldingen. De informatie is afkomstig uit allerlei geschreven bronnen (die in belangrijke mate zonder bronvermelding elkaar citeren), de afbeeldingen zijn van eigen hand of (met bronvermelding) afkomstig van internet en zullen dan geleidelijk vervangen worden door eigen fotomateriaal.
APPELS (58 rassen)
Adersleber Calville (1830)
Ananas Reinette (1820)
Api Noir
Benoni (1832)
Blenheimer Reinette
Brabantse Bellefleur (ouderdom onbekend)
Bramley’s Seedling (1850)
Cox Orange Pippin (1825)
Cox Pomona (1825)
Dijkmanszoet (ouderdom onbekend)
Drentse Bellefleur (1899)
Dubbele Bellefleur (voor 1760)
Ellison Orange
English Winter Gold Pearmain’
Fruhe Non Parreile
Gloster (1951)
Golden Delicious (1890)
Golden Noble
Gravesteiner (1670)
Groninger Kroon (1875)
Holsteiner Cox (1900)
Ingrid Marie (1910)
Jacques Lebel (1825)
James Grieve (1890)
Karmijn de Sonnaville (1948)
Keswick Codlin (1790)
Keuleman (ouderdom onbekend)
Lombart’s Calville (1906)
Mutsu (1930)
Notarisappel (1890)
Oranje de Sonnaville (1971)
Pater van den Elsen (1934)
Perzikrode Zomerappel (rond 1800)
Present van Engeland (rond 1800)
Present van Holland (1914)
Princesse Noble (voor 1700)
Reinette van Ekenstein (voor 1830)
Ribston Pippin (voor 1707)
Rode Astrakan (voor 1780)
Rode Herfst Calville
Rode Jonathan (1825)
Rode Mantet (1929)
Schellinkhouter (1885)
Schone van Boskoop (1853)
Signe Tillisch
Spartan (1936)
Sterappel (voor 1830)
Sweet Caroline (1954)
Sweet Cornelly (1954)
Transparante de Croncels (1869)
Tydeman’s Early Worcester (1929)
Winterrambour (17e eeuws)
Yellow Transparent (voor 1850)
Zigeunerin (voor 1900)
Zoete Dobber
Zoete Ermgaard (voor 1864)
Zoete Grauwe Reinette (ouderdom onbekend)
Zoete Pippeling (ouderdom onbekend)
PEREN (33 rassen)
Bergamot d’Esperen
Beurré Alexander Lucas (1870)
Beurré Clairgeau (1848)
Beurré Hardy (1820)
Bloedpeer
Bonne Louise d‘Avranches (1778)
Brederode (voor 1900)
Clapp’s Favourite (1860)
Conférence (1884)
Dirkjespeer
Doyenné du Comice (1849)
Gieser Wildeman (1850)
Grauwe Tesselaar
Italiaanse Bloedpeer
Juttepeer
Karmozijnpeer
Kruidenierspeer
Legipont (1800)
Mooi Neeltje
Noordhollandse Suikerpeer (ouderdom onbekend)
Oomskinderenpeer (1915)
Oranje Bergamot
Oranjepeer
Pastoorspeer (1760)
Pondspeer (voor 1650)
Saint Rémy (ouderdom onbekend)
Soldat Laboureur (1820)
Triomphe de Vienne (1874)
Vroege Suikerij
Williams Duchesse (1841)
Williams Bon Chrétien (1770)
Winterrietpeer (ouderdom onbekend)
Zwijndrechtse Wijnpeer (ouderdom onbekend)
PRUIMEN (21 rassen)
Anna Späth (1870)
Bangertse Blauwe (ouderdom onbekend)
Belle de Belgique
Belle de Louvain (1845)
Betuwse Kwets (ouderdom onbekend)
Czar (1871)
Dubbele Boerenwitte (ouderdom onbekend)
Early Laxton
Italiaanse Kwets (ouderdom onbekend)
Hanita (1992)
Hauszwetsche (ouderdom onbekend)
Jefferson (1800)
Mirabelle de Nancy (16e eeuws)
Monsieur Hatif (voor 1800)
Opal (1925)
Reine Claude d’ Althann (1850)
Reine Claude d’Oullin
Reine Claude Verte (17e eeuws, maar mogelijk veel ouder)
Reine Victoria (1830)
Transparante Jaune
Washington (1818)
Overig
Amandel ‘Robijn’
Walnoot ‘Broadview’1
Tamme Kastanje ‘Dorre de Lyon’
Hazelnoot ‘Webb’s Prize Cob’
Hazelnoot ‘Cosford’
Hazelnoot ‘Halle’sche Riesen’
Vlier ‘Korsor’
Kers ‘Sam’
Kers ‘Dönissens gelbe Knorpelkirsche’
Morel ‘Safir’ (halfstam)
Perzik ‘Roter Weinbergpfirsich’
Kers ‘Van’ (laagstam)
Kers ‘Bireau Napoleon’ (laagstam)
Kers ‘Lapirs’ (laagstam)
Kers ‘Early Rivers’ (laagstam)
Kers ‘Merton Premier’ (laagstam)
Appelbes ‘Viking’ (2x)
De determinatie van (het overgrote deel van) de appels en peren heeft op een zeer regenachtige oktoberdag in 2013 plaatsgevonden door Henk Houtman, Ger Ernsting en Arie Oud van de Pomologische Vereniging Noord-Holland. Het komend seizoen (2016) zal gebruikt worden om de resterende ongedetermineerde bomen op ras te determineren en een definitieve rassenlijst op te stellen. Waarschijnlijk zullen er nog zo’n 25 appel- en pruimenrassen moeten worden toegevoegd. Naast appels, peren en pruimen treffen we in deze boomgaard overigens ook nog kersen, kweeperen, rode en witte aalbessen, zwarte bessen, kruisbessen, frambozen, walnoten, hazelnoten en één mispel en één moerbeiboom aan. Rondom het huis staan verder nog een tweetal abrikozen, druiven en één vijgenboom.
Het overgrote deel van de hoogstambomen stamt nog uit de tijd dat het om een commerciële fruittuin ging. Daarbij gaat het om behoorlijke aantallen van rassen als de Yellow Transparent, de Rode Jonathan, de Conférence en de Beurré Hardy. Tegelijkertijd komen er ook stoofperen voor (in kleinere aantallen) als de Brederode en de Gieser Wildeman. De pruimenbomen uit die tijd verkeren over het algemeen in slechte staat: zij hebben een voor pruimen al relatief hoge ouderdom en zijn bovendien gedurende vele seizoenen niet gesnoeid. Deze pruimen zullen de komende jaren geleidelijk vervangen worden door nieuwe pruimenbomen (van dezelfde of vergelijkbare rassen).
Tussen 1970 en 2000 zijn er door de vorige eigenaren, de familie van Sliedregt, vele bomen toegevoegd. Daarbij ging het met name om halfstambomen. Er zijn zeer veel verschillende rassen aangeplant, over het algemeen in kleine aantallen. Deze moeten in belangrijke mate nog gedetermineerd worden.
Hier kunt u overigens allerhande extra informatie over oude fruitrassen vinden.